Je hebt goed gestudeerd. Je kent de borden, de voorrangsregels en de snelheden... en toch zak je. Waarom? Omdat het theorie-examen in België vol slimme valstrikken zit. Sommige vragen testen niet alleen je kennis, maar ook je logisch denken en je aandacht voor detail. We zetten hier 3 van de meest verraderlijke vraagtypes op een rij – inclusief uitleg én tips om ze foutloos te tackelen.

1. Hoe groot is je stopafstand bij een bepaalde snelheid?

“Je rijdt 100 km/u. Wat is je stopafstand?”

Een klassieke instinker. Veel kandidaten gokken op gevoel en denken: dat zal wel ergens rond 50 meter liggen. Maar in werkelijkheid ligt de stopafstand veel hoger. Bij 90 km/u is dat al ongeveer 70 meter, dus bij 100 km/u zit je ruim daarboven.

Wat helpt? Vier eenvoudige referentiegetallen uit het hoofd leren:

• 50 km/u → ± 30 meter

• 70 km/u → ± 45 meter

• 90 km/u → ± 70 meter

• 110 km/u → ± 95 meter

Dat zijn de cijfers die het verschil maken tussen juist en fout – zeker als de examenvraag je net even op het verkeerde been zet.

Oefenvraagje: Je rijdt 40 km/u. Wat is je stopafstand? Het antwoord is tussen 10 en 30 meter.

2. Snelheidsregels op autowegen buiten de bebouwde kom

“Wat is de maximumsnelheid op een weg buiten de bebouwde kom in Vlaanderen, met rijrichtingen gescheiden door wegmarkeringen?”

Mogelijke antwoorden:
a) 90 km/u
b) 70 km/u (juist antwoord)
c) 120 km/u

Klinkt eenvoudig, maar er zitten addertjes onder het gras.

De weg heeft geen middenberm. En dat maakt uit. Want in Vlaanderen en Brussel geldt dan een maximumsnelheid van 70 km/u. In Wallonië is dat 90 km/u. Zodra er wél een middenberm is en twee rijstroken per richting, mag je tot 120 km/u rijden.

Kortom: het gewest én de infrastructuur bepalen het juiste antwoord – en dat zie je alleen als je goed leest. Zodra er wél een middenberm is én 2x2 rijstroken per richting, mag je tot 120 km/u. Vergeet niet: borden kunnen steeds een lagere snelheid opleggen.

3. Busstrook of bijzondere bedding? Pas op voor de lijnen!

“Mag je op deze strook rijden om af te slaan?”

Mogelijke antwoorden:
a) Ja, altijd
b) Alleen als het een busstrook is (juist antwoord)
c) Nee, nooit

Tot slot nog een echte klassieker. De afbeelding toont een strook voor openbaar vervoer, maar het verschil tussen een busstrook en een bijzondere bedding zie je alleen aan de belijning.

Een onderbroken witte lijn betekent: busstrook – je mag er kort op rijden, bijvoorbeeld om af te slaan. Een doorgetrokken lijn? Dan gaat het om een bijzondere bedding: je mag ze enkel kruisen op een kruispunt of om een oprit te nemen, maar er nooit op rijden.

Samengevat

Het zijn niet de moeilijke definities die je laten struikelen, maar de fijnere details. Wie goed leest, logisch nadenkt en voldoende oefent, kan deze valstrikken herkennen én vermijden. Een vlotte voorbereiding helpt natuurlijk ook! Zie onze tips hiervoor op de blog “Hoe slaag je in 1 week voor je theorie examen”.

Wil je nog meer van dit soort situaties oefenen?
Test jezelf met RAPP – realistische vragen, slimme uitleg en directe feedback op jouw fouten.

Maak nu een gratis account aan en word theorie-kampioen in no time.