5 veelgemaakte fouten op het theorie-examen (en hoe jij ze vermijdt)
2 jun 2025


Het theorie-examen lijkt op papier simpel. Tot je er zit, de tijd tikt, en je plots twijfelt over alles. Geen stress: als je weet waar anderen de mist in gaan, ben je al een stap voor en goed op weg naar je voorlopig rijbewijs B! Hier zijn de 5 meest voorkomende fouten – én hoe jij ze slim vermijdt.
1. Verkeerde snelheid kiezen op basis van de situatie
“Buiten de bebouwde kom, autoweg, 2x2 rijstroken... 90 km/u? 120? 70?”
Een veelvoorkomende fout is het verkeerd inschatten van de toegelaten snelheid. Buiten de bebouwde kom, op een autoweg zonder middenberm – rij je dan 70, 90 of 120 km/u? De juiste snelheid hangt af van het type weg, de infrastructuur én het gewest. Vlaanderen, Brussel en Wallonië hanteren elk hun eigen regels. Wie die context niet meeneemt, maakt al snel een verkeerde keuze. Het helpt om niet puur op cijfers te studeren, maar steeds te kijken naar het totaalplaatje: waar ben ik, hoe ziet de weg eruit, en welke borden staan er?
2. Geen aandacht voor verkeersborden met extra info
“Oei, dat onderbord zag ik niet.”
Of:
“Ik dacht dat het bord voor vrachtwagens was, maar het gold ook voor mij.”
Een ander typisch struikelblok: het missen van extra informatie op of onder verkeersborden. Je herkent het hoofdbord, maar negeert (of vergeet) het onderbord dat bijvoorbeeld aanduidt dat het verbod ook voor jou geldt – en niet alleen voor vrachtwagens. In het examen zijn dit net die kleine elementen die het verschil maken tussen goed of fout. Train jezelf dus om altijd het volledige bord te analyseren, en niet enkel het opvallendste deel.
3. Verwarring tussen busstrook en bijzondere bedding
“Mag ik hier rijden om af te slaan of niet?”
Soms lijkt een vraag te gaan over iets eenvoudigs – een rijstrook voor bussen bijvoorbeeld. Maar dan blijkt het verschil te zitten in de lijnmarkering. Een onderbroken witte lijn betekent dat je, bijvoorbeeld om af te slaan, even op de strook mag rijden. Een doorgetrokken lijn? Dan heb je te maken met een bijzondere bedding, en daar mag je in principe niet op, behalve om ze te kruisen op een kruispunt. Dat verschil zie je op het eerste gezicht niet meteen, tenzij je weet waar je op moet letten.
4. Voorrang verkeerd inschatten bij zebrapaden
“Hij stond stil… mocht ik dan inhalen?”
Voorrangsregels aan zebrapaden worden vaak fout ingeschat. Stel: de auto voor je vertraagt of stopt. Mag jij dan inhalen als er geen voetganger op het zebrapad staat? Het juiste antwoord is: nee. Zodra een andere bestuurder vertraagt of stopt in de buurt van een zebrapad, moet jij ook extra voorzichtig zijn. Zeker tijdens het examen geldt: veiligheid boven gelijk hebben..
5. Te veel op gevoel antwoorden i.p.v. logisch redeneren
“Ik dacht dat de stopafstand bij 100 km/u ongeveer 50 meter was...”
Bij vragen over bijvoorbeeld stopafstand of remafstand merk je dat veel kandidaten gokken. “100 km/u, dan zal het wel zo’n 50 meter zijn?” Helaas zit je er dan stevig naast. Deze afstanden liggen vaak hoger dan je denkt. Daarom is het slim om enkele richtgetallen goed in te studeren (zoals ±30 meter bij 50 km/u en ±70 meter bij 90 km/u). Dat voorkomt fouten bij schijnbaar logische, maar misleidende vragen.
Samengevat
Het theorie-examen test niet alleen je kennis, maar ook je aandacht, logica en stressbestendigheid. Wie de valkuilen kent, scoort beter.
Wil je nog meer oefenen met dit soort fouten? Test jezelf op RAPP – met uitleg, herhaling en feedback op jouw zwakke punten. Kijk ook zeker naar onze blog “De moeilijkste vragen uit het theorie examen”.
Maak nu een gratis account aan, en haal dat voorlopig rijbewijs B sneller dan je dacht.
Het theorie-examen lijkt op papier simpel. Tot je er zit, de tijd tikt, en je plots twijfelt over alles. Geen stress: als je weet waar anderen de mist in gaan, ben je al een stap voor en goed op weg naar je voorlopig rijbewijs B! Hier zijn de 5 meest voorkomende fouten – én hoe jij ze slim vermijdt.
1. Verkeerde snelheid kiezen op basis van de situatie
“Buiten de bebouwde kom, autoweg, 2x2 rijstroken... 90 km/u? 120? 70?”
Een veelvoorkomende fout is het verkeerd inschatten van de toegelaten snelheid. Buiten de bebouwde kom, op een autoweg zonder middenberm – rij je dan 70, 90 of 120 km/u? De juiste snelheid hangt af van het type weg, de infrastructuur én het gewest. Vlaanderen, Brussel en Wallonië hanteren elk hun eigen regels. Wie die context niet meeneemt, maakt al snel een verkeerde keuze. Het helpt om niet puur op cijfers te studeren, maar steeds te kijken naar het totaalplaatje: waar ben ik, hoe ziet de weg eruit, en welke borden staan er?
2. Geen aandacht voor verkeersborden met extra info
“Oei, dat onderbord zag ik niet.”
Of:
“Ik dacht dat het bord voor vrachtwagens was, maar het gold ook voor mij.”
Een ander typisch struikelblok: het missen van extra informatie op of onder verkeersborden. Je herkent het hoofdbord, maar negeert (of vergeet) het onderbord dat bijvoorbeeld aanduidt dat het verbod ook voor jou geldt – en niet alleen voor vrachtwagens. In het examen zijn dit net die kleine elementen die het verschil maken tussen goed of fout. Train jezelf dus om altijd het volledige bord te analyseren, en niet enkel het opvallendste deel.
3. Verwarring tussen busstrook en bijzondere bedding
“Mag ik hier rijden om af te slaan of niet?”
Soms lijkt een vraag te gaan over iets eenvoudigs – een rijstrook voor bussen bijvoorbeeld. Maar dan blijkt het verschil te zitten in de lijnmarkering. Een onderbroken witte lijn betekent dat je, bijvoorbeeld om af te slaan, even op de strook mag rijden. Een doorgetrokken lijn? Dan heb je te maken met een bijzondere bedding, en daar mag je in principe niet op, behalve om ze te kruisen op een kruispunt. Dat verschil zie je op het eerste gezicht niet meteen, tenzij je weet waar je op moet letten.
4. Voorrang verkeerd inschatten bij zebrapaden
“Hij stond stil… mocht ik dan inhalen?”
Voorrangsregels aan zebrapaden worden vaak fout ingeschat. Stel: de auto voor je vertraagt of stopt. Mag jij dan inhalen als er geen voetganger op het zebrapad staat? Het juiste antwoord is: nee. Zodra een andere bestuurder vertraagt of stopt in de buurt van een zebrapad, moet jij ook extra voorzichtig zijn. Zeker tijdens het examen geldt: veiligheid boven gelijk hebben..
5. Te veel op gevoel antwoorden i.p.v. logisch redeneren
“Ik dacht dat de stopafstand bij 100 km/u ongeveer 50 meter was...”
Bij vragen over bijvoorbeeld stopafstand of remafstand merk je dat veel kandidaten gokken. “100 km/u, dan zal het wel zo’n 50 meter zijn?” Helaas zit je er dan stevig naast. Deze afstanden liggen vaak hoger dan je denkt. Daarom is het slim om enkele richtgetallen goed in te studeren (zoals ±30 meter bij 50 km/u en ±70 meter bij 90 km/u). Dat voorkomt fouten bij schijnbaar logische, maar misleidende vragen.
Samengevat
Het theorie-examen test niet alleen je kennis, maar ook je aandacht, logica en stressbestendigheid. Wie de valkuilen kent, scoort beter.
Wil je nog meer oefenen met dit soort fouten? Test jezelf op RAPP – met uitleg, herhaling en feedback op jouw zwakke punten. Kijk ook zeker naar onze blog “De moeilijkste vragen uit het theorie examen”.
Maak nu een gratis account aan, en haal dat voorlopig rijbewijs B sneller dan je dacht.